Beter aansluiten op de praktijk. Sneller inspelen op de leervraag van de student. Een antwoord kunnen bieden op LLO-vraagstukken. Het onderwijs efficiënt kunnen organiseren met minder studenten/docenten. Er zijn tal van redenen die worden aangedragen om te flexibiliseren. De afgelopen 10 jaar ben ik veel bezig geweest met dit vraagstuk binnen het Friesland College. Op gebied van didactiek, pedagogiek maar ook op gebied van digitalisering en bedrijfsvoering. Flexibilisering is een veelkoppig monster zou je kunnen zeggen. In een aantal blogs wil ik een aantal van die koppen uitlichten. In deze blog sta ik stil bij de rol van de docent en de systemen.
In de eerste blog heb ik een basis gelegd voor flexibel onderwijs met bouwblokjes. Belangrijk daarbij voor mij zijn ontwerpprincipes en een onderwijscatalogus. Deze ingrediënten hebben we namelijk binnen het Friesland College gebruikt om vorm te geven aan onderwijslogistieke puzzel. In de tweede blog lees je meer over die puzzel en hoe je anders naar onderwijslogistiek kunt kijken.
Ontwerpen als kunst
Het ontwerpen van onderwijs op basis van de geformuleerde uitgangspunten en kaders is het eerste aandachtspunt. Hiervoor is in mijn ervaring altijd veel te weinig tijd beschikbaar. Onderwijsontwerp is namelijk een hele kunst op zich. Stel je voor dat je een onderwijsvisie, ontwerpprincipes en kaders vanuit wet- en regelgeving moet combineren tot de eerder genoemde bouwblokjes. Dat vraagt niet alleen creativiteit, maar ook kennis van het beroep, onderwijs en leerprocessen.
Op het Friesland College hebben we dit geprobeerd terug te brengen naar een aantal heldere stappen die kunnen helpen om tot dit ontwerp te komen. Maar hoeveel ondersteuning je er ook voor biedt, het vraagt veel tijd en energie van docenten. In het kort zijn het onderstaande stappen die wij langslopen bij zo’n ontwerp:
- Waartoe leiden we op?
- Wat willen we behouden?
- Welke input krijgen we vanuit studenten, docenten, de regio en het kwalificatiedossier?
- Kunnen we de input clusteren tot herkenbare thema’s of leertaken (conform 4C/ID model) voor het beroep?
- Kunnen we de clusters benutten om tot leereenheden te komen?
- Hoe willen we de leereenheden arrangeren, hoe flexibel is dit, wat staat vast en wat is volgordelijk?
- Kunnen we de thema’s of taken ook benutten voor het vormgeven van leeractiviteiten, bronnen en andere leermiddelen (ondersteunende en procedurele informatie)?
- Op welke wijze speelt de praktijk of BPV een rol?
- Hoe ziet de meerjarenplanning en jaarplanning eruit?
- Hoe geven we de examinering vorm?
- Hoe krijgen keuzedelen een plek in het geheel?
- Wie doet wat in het team?
Achter deze 12 stappen zitten meer vragen en gedachtes om zo te komen tot een (her)ontwerp met behulp van leereenheden (zoals wij de bouwblokjes noemen). Maar, dan zijn we er nog niet. Want als de kleurplaat staat, moet hij nog verder ingekleurd worden met pedagogische en didactische keuzes.
Begeleiden van studenten
Hoe meer flexibilisering je mogelijk maakt, des te sterker dient de begeleiding te zijn. Dat is mijn ervaring na ruim 10 jaar vallen en opstaan. Die begeleiding zie ik hier op twee manieren: op inhoud en op het traject.
Vanuit het eerder besproken 4C/ID model is het geven van ondersteunende en procedurele informatie aan studenten een belangrijk onderdeel. Op inhoud heb je daar als docent niet alleen kennis van de leertaak voor nodig, maar ook kennis van het leerproces: wanneer geef je welke informatie? En ook op welke wijze geef je deze informatie aan studenten? Een klassikale instructie is al lang niet meer de enige manier. Er zijn tal van werkvormen die je kunt benutten. Maar wanneer je met werkplaatsen werkt heb je nog iets extra’s nodig: bronnen. Vanuit het idee dat je niet alle studenten tegelijkertijd kunt bedienen omdat ze allemaal met verschillende bouwblokjes bezig zijn, is het belangrijk om ze op weg te kunnen helpen met de juiste bronnen. Daarvoor kun je leermiddelen gebruiken zoals boeken, video’s, e-learning en andere materialen. Wanneer je deze bronnen zelf wilt maken vraagt dit misschien wel net zoveel tijd als het eerder genoemde ontwerpproces om tot bouwblokjes te komen. Daarom is het goed dat digitale leermaterialen steeds meer open worden gedeeld over scholen heen, zodat bronnen toegankelijk en betaalbaar zijn, voor zowel studenten als docenten.
Naast de inhoudelijke begeleiding heb je als docent of coach/SLB’er ook de trajectbegeleiding van een student. Hoe flexibeler het onderwijs is, des te meer keuzes een student kan maken. Dat gaat echter niet vanzelf. Het begeleiden van die keuzes – op basis van feedback en reflectie – is daarin enorm belangrijk. Natuurlijk kun je dat gaandeweg wat meer over laten aan de student, maar in het begin is begeleiding cruciaal voor de student om te leren omgaan met flexibel onderwijs. Bij het Friesland College werken we zoals gezegd met leereenheden. Iedere 5 weken rondt een student een leereenheid af. Op dat moment kan het zo zijn dat studenten keuzes mogen maken voor een volgende leereenheid / keuzedeel of werkplaats. Daarin hebben wij gemerkt dat feedback en reflectie dan enorm helpend zijn als het gaat om het zetten van die volgende stap. In deze blog vertel ik daar meer over.
Ondersteunende systemen
Flexibel onderwijs is niet iets wat je zomaar even doet. Wij zijn in 2013 begonnen met flexibilisering met behulp van leereenheden en zijn 10 jaar later nog altijd bezig met het verbeteren van nagoed ieder onderdeel in het proces. Systemen zijn daarin enorm belangrijk. In de eerste blog sprak ik al over een onderwijscatalogus waar je de bouwblokjes in wilt plaatsen. Maar naast een dergelijke catalogus heb je ook een omgeving nodig voor de eerdergenoemde bronnen. Ook heb je systemen nodig om de trajecten bij te houden die studenten lopen, niet alleen voor borging en verantwoording, maar vooral voor de begeleiding gedurende het traject.
Tegelijkertijd met de invoering van leereenheden hebben we een aantal systemen ingericht om flexibilisering te kunnen ondersteunen. Daarin hebben we toen een aanpak gekozen waarin we toe hebben gewerkt naar een digitale leer/werk omgeving. In deze blog lees je er meer over. In deze omgeving waren verschillende systemen aan elkaar gekoppeld waar docenten leereenheden, bronnen en werkplaatsen kwijt konden, evenals de voortgang van studenten konden bijhouden. Dat klinkt mooi, maar met het klaarzetten van systemen waren we er nog niet. Want het werken met al deze (verschillende) systemen vraagt ook weer tijd, professionalisering en energie van zowel docenten als de ondersteuning. In deze publicatie lees je meer over hoe onze collega’s daar aan hebben gewerkt.
Nu Friesland College en Friese Poort samen verder gaan als Firda zijn we dit applicatielandschap opnieuw aan het vormgeven waarbij we de MORA als uitgangspunt nemen. Doel is wederom het faciliteren en ondersteunen van flexibel onderwijs. Zo vervolgen we onze route naar (meer) flexibel onderwijs, passend bij de wensen en eisen van studenten, docenten en onze regio.
Geef een reactie