Een scala aan legoblokjes

Flexibilisering mogelijk maken met behulp van blokjes

Beter aansluiten op de praktijk. Sneller inspelen op de leervraag van de student. Een antwoord kunnen bieden op LLO-vraagstukken. Het onderwijs efficiënt kunnen organiseren met minder studenten/docenten. Er zijn tal van redenen die worden aangedragen om te flexibiliseren. De afgelopen 10 jaar ben ik veel bezig geweest met dit vraagstuk binnen het Friesland College. Op gebied van didactiek, pedagogiek maar ook op gebied van digitalisering en bedrijfsvoering. Flexibilisering is een veelkoppig monster zou je kunnen zeggen. In een aantal blogs wil ik een aantal van die koppen uitlichten. In deze blog sta ik stil bij de blokjes.

Bouwen met blokjes

Het idee van bouwblokjes, bouwstenen, modules, leereenheden, of hoe je ze dan ook noemt is een veelvoorkomend idee om flexibilisering mogelijk te maken. Immers, net als bij LEGO zou je middels bouwblokjes (die nagenoeg dezelfde vorm kennen) mooie bouwwerken kunnen maken. Die bouwwerken staan dan gelijk aan een opleidingstraject welke naar een diploma kan leiden. Het klinkt makkelijk, maar om in een school allemaal te gaan werken met eenzelfde ontwerp voor bouwblokjes is een enorme klus. Zo’n ontwerp kent namelijk uitgangspunten waarop je de bouwblokjes wilt maken, denk aan omvang, vorm, inhoudelijke eisen en volgordelijkheid.

Binnen het Friesland College hebben we een aantal principes van het 4C/ID-model benut om tot ontwerpprincipes te komen. Het meest belangrijke voor mij daarin is de samenhang binnen het blokje. Het idee was immers dat je met de blokjes kon gaan bouwen en dan helpt het dat je met het pakken van één enkel blokje al een behoorlijke inhoud te pakken hebt als student. Daarnaast is er een onderwijskundige reden dat je zoveel mogelijk samenhang wilt, daarover later meer.

Het 4C/ID-model bestaat uit 4 componenten: leertaken, ondersteunende informatie, procedurele informatie en deeltaakoefening.

4C/ID-model

Om te komen tot bouwblokjes, wij noemden het leereenheden, is het nodig om eerst de inhoud van het onderwijs ‘op te knippen’ in logische thema’s. Binnen het 4C/ID-model heb je het dan over leertaken. Omdat wij in het mbo altijd werken richting een beroep spreken wij over beroepstaken. Idee daarbij is dat het taken zijn die herkenbaar zijn voor een beginnend beroepsbeoefenaar in de beroepspraktijk. Dat zijn niet altijd 1-op-1 de kerntaken of werkprocessen. Ze zouden geformuleerd moeten worden op basis van het gesprek met docenten, studenten en het werkveld om zo tot gemeenschappelijke taal te komen. Het kwalificatiedossier kan hier in benut worden om tot gesprek te komen, of om de beroepstaken later te borgen middels een koppeling aan de kerntaken/werkprocessen. Die gemeenschappelijke taal helpt gedurende de opleiding zodat school en praktijk elkaar verstaan. Dat studenten, docenten en begeleiders in het werkveld elkaar begrijpen en daarmee gezamenlijk vorm kunnen geven aan het leren.

Deze beroepstaken kun je direct vertalen tot losse bouwblokjes, of clusteren indien het er (te)veel zijn. Vervolgens hebben wij de bouwblokjes inhoud gegeven. Vanuit het 4C/ID-model wordt dan sterk gedrukt op een samenhang tussen ondersteunende informatie, procedurele informatie en deeltaakoefening in relatie tot de leertaak. De reden hiervoor is dat studenten dan veel beter begrijpen waarvoor, of waarom ze iets leren. Door kennis, vaardigheden en gedragsaspecten te combineren wordt het leren richting die beroepstaak betekenisvoller.

Wanneer beroepstaken aan bouwblokjes worden gekoppeld kun je ervoor kiezen om hierin wel of niet een opbouw te hanteren als het gaat om complexiteit. In het 4C/ID-model wordt nadrukkelijk wel gepleit om hier een ordering van simpel naar complex te maken, maar vanuit flexibilisering gedacht wil je misschien juist zo weinig mogelijk volgordelijkheid hebben. Om dit te ondervangen kun je beroepstaken ook opdelen in meerdere niveaus.

Samenhangend geheel

Binnen het Friesland College gingen we dus aan het werk om te komen tot beroepstaken en vanuit daar werden er leereenheden gevormd. De ondersteunende informatie, procedurele informatie en deeltaak oefening kwamen vervolgens terug als inhoud van de leereenheid. Gedurende de leereenheid werkte de student aan een praktijkopdracht, voortkomend uit een beroepstaak en kreeg lessen ter ondersteuning. Daarnaast kon de student ondersteunende informatie raadplegen vanuit leermiddelen en andere bronnen. Tijdens het werken aan de opdracht geven docenten procedurele informatie over hoe studenten iets moeten doen of aanpakken. Denk hierbij aan hoe je bepaalde technische of medische handelingen uitvoert. En als er hele specifieke handelingen gevraagd werden dan kwam dit als aparte deeltaakoefening terug.

Althans, zo was het bedoeld. Maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Want om de bouwblokjes op elkaar te kunnen stapelen hadden we bedacht dat deze altijd dezelfde omvang kennen van 5 weken (of een veelvoud daarvan). Voor een aantal beroepstaken lukt dat prima, zeker als je ze vaker laat terugkomen gedurende de opleiding. Maar sommige beroepstaken, of dan met name vaardigheden verdienen meer tijd dan 5 weken en kennen een opbouw in het oefenen. Deze vaardigheidstrainingen (deeltaakoefeningen) werden dan separaat gepland van de leereenheid. Dat kan gevolgen hebben voor de gewenste samenhang. Daarnaast kwam het ook voor dat een praktijkopdracht niet ‘groot’ genoeg was voor 5 weken. Immers, niet iedere beroepstaak is even zwaar. Sommige taken doe je ‘er even bij’ en sommige taken zijn ‘een hele klus’ in je werk. Het was dus steeds zoeken hoe je omgaat met uniformiteit van bouwblokjes en de werkelijkheid van het beroep. Mijn uitkomst is dat het dus niet altijd past en je dan dus ook flexibiliteit nodig hebt in de ontwerpprincipes. Waarbij ik altijd op zoek ben naar de achterliggende gedachte van de samenhang erin houden voor de student, zodat kennis, gedrag en vaardigheden zo dicht mogelijk bij elkaar liggen gedurende het leren.

Onderwijscatalogus

Terug naar de bouwblokjes. Net zoals een speelgoedwinkel wil je de bouwblokjes ‘die je in de aanbieding hebt’ goed etaleren. Binnen het Friesland College hebben we 10 jaar geleden de keuze gemaakt voor een onderwijscatalogus als digitaal systeem om de blokjes in te plaatsen. Daarbij hebben we steeds voor ogen gehad om het ‘wat’ te beschrijven en niet het ‘hoe’. Kortom, een beschrijving per leereenheid over wat er van de student verwacht wordt, wat hij moet laten zien, wat hij kan doen om de verwachting te realiseren, dat soort zaken. Idee daarbij was dat als we een catalogus hebben vol met bouwblokjes we (op termijn) studenten zouden kunnen laten kiezen welke leereenheden ze willen volgen en hoe ze hun opleiding willen vormgeven. Door de eerder beschreven ontwerpprincipes zouden de bouwblokjes allemaal een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en gedrag moeten bevatten en daarmee (idealiter) los van elkaar te volgen zijn.

Bij een aantal opleidingen is die vorm van flexibiliteit een heel end gekomen en bij een aantal ook helemaal niet. Dit heeft soms te maken met het beroep, soms met de sector, soms met wat de studenten vragen, of wat docenten kunnen bieden. Maar het komen tot bouwblokjes en deze vervolgens vastleggen in een systeem is zeer helpend voor studenten, docenten en de buitenwereld. Het maakt het onderwijs inzichtelijk. Het maakt duidelijk wat er aangeboden wordt binnen de school en wat een student kan verwachten.

Dat die bouwblokjes nooit af zijn en dat zo’n catalogus nooit af is past bij het onderwijs. Immers, er is altijd ruimte voor verbetering, doorontwikkeling, een nieuw kwalificatiedossier, of andere eisen vanuit het werkveld. Daarnaast zullen bouwblokjes ook andere vormen krijgen, net zoals LEGO ook heeft. Langgerekte blokjes, korte blokjes, vierkante blokjes, daarin zitten allemaal onderwijslogistieke uitdagingen om het werkend te krijgen, maar ook die veelvormige blokjes kun je prima vastleggen in een systeem. In een volgende blog zal ik verder in gaan op die onderwijslogistieke kant.


Reacties

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.