Eind mei begon mijn Npuls avontuur. Sindsdien heb ik heel wat treinritjes, kennismakingen, bijeenkomsten, gesprekken en gedachten gehad over ‘wendbaar georganiseerd onderwijs’ voor zowel het mbo, hbo als wo. Omdat ik als aanvoerder binnen onze ‘hub Wendbaar’ – zoals wij het zelf noemen – vanuit het mbo kom, ligt daar voor mij ook de grootste uitdaging. Natuurlijk doe ik dat samen met mijn collega’s uit het hbo en wo, en ja, daarbij pakken we veel gezamenlijk op, om vanuit gezamenlijkheid toe te werken naar een ‘waaier van vervolgonderwijs’. Maar waar staan we nu als het gaat om onze hub en het mbo? In deze blog sta ik stil bij drie concrete projecten die voor het mbo, alledrie relatief nieuw zijn: microcredentials, studentmobiliteit en koppelingen.
Microcredentials
De afgelopen maanden heb ik al meermaals blogs geschreven over microcredentials. Tegelijkertijd heb ik samen met collega’s van Npuls en de MBO Raad gewerkt aan een aantal uitgangspunten die we willen benutten tijdens de pilot microcredentials mbo die we begin 2024 willen gaan starten. Daarin heb ik gemerkt dat er van alles speelt op gebied van ideeën, belangen, organisatie en verwachtingen, maar dat we gezamenlijk nu wel meer een beeld hebben van wat microcredentials voor het mbo kunnen zijn, wat ze toevoegen en welke uitgangspunten we daarin willen hanteren (en toetsen) tijdens de pilot.
Wat is een microcredential?
Microcredentials zijn de bewijzen van de leeruitkomsten die een lerende heeft opgedaan na een korte leerervaring. Deze leeruitkomsten zijn getoetst aan transparante en duidelijk gedefinieerde criteria. Leerervaringen die leiden tot een microcredential zijn ontworpen om de lerenden te voorzien van specifieke kennis, vaardigheden en competenties die sociale, persoonlijke, culturele of arbeidsmarktvragen beantwoorden. Microcredentials zijn eigendom van de lerende, kunnen worden gedeeld en zijn draagbaar. Ze staan op zichzelf of worden gecombineerd in grotere credentials. Ze rusten op afgesproken kwaliteitsstandaarden.
Wat voegt het toe in het mbo?
In het mbo zijn er verschillende erkende waardepapieren, namelijk diploma’s, mbo-certificaten en mbo-verklaringen. Een diploma is gericht op het voltooien van een door het Ministerie van OCW vastgestelde volledige kwalificatie. Mbo-certificaten en mbo-verklaringen daarentegen worden uitgegeven als er delen van een kwalificatie zijn behaald. Mbo-certificaten zijn eveneens landelijk vastgesteld, terwijl een mbo-verklaring wordt uitgereikt aan studenten die bij het afronden van hun opleiding niet in aanmerking komen voor een diploma of mbo-certificaat.
Daar zit nog ruimte tussen die het mbo nu niet biedt: een microcredential. Een microcredential kan worden ingezet wanneer er voor de leervraag geen erkend diploma of mbo-certificaat voor handen is, maar de lerende en/of de arbeidsmarkt wel belang hecht aan certificering.
Hoe nu verder?
Op de website van Npuls kun je meer lezen over de aanleiding en uitgangspunten voor microcredentials in het mbo. Daarnaast organiseren we vanuit Npuls en de MBO Raad op 8 december een informatiebijeenkomst, waarvoor inmiddels al ruim 140 aanmeldingen zijn binnengekomen vanuit mbo-instellingen uit het hele land. Daarnaast hebben we onlangs een projectleider geworven waarmee we gezamenlijk de pilot verder gaan vormgeven begin januari, zodat we daarna (hopelijk) snel de pilot kunnen gaan starten in het mbo.
Studentmobiliteit
Afgelopen 22 november hebben we de eerste verkenning studentmobiliteit mbo gehad met ongeveer 16 mbo-instellingen. Het thema studentmobiliteit staat zowel in de plannen van Npuls, als in de wensen en ambities van veel mbo-instellingen. Daardoor hadden we al vrij snel een ‘match’ met een (eerst klein groepje) instellingen, om eens met elkaar te verkennen wat ‘we’ als mbo graag willen. Eerder had ik de binnengekomen wensen al eens opgeschreven en toen we met elkaar zijn gaan dromen kwamen we erachter dat we door het hele land ongeveer dezelfde dromen hebben als het gaat om studentmobiliteit.
Dromen voor 2030
Enkele droombeelden die we met elkaar hebben verkend:
‘Er zijn goede landelijke afspraken. Er is flexibiliteit in wat, wanneer en hoe geleerd kan worden. Er is een mooie grote keuze voor lerenden in wat er te leren valt. Er is standaardisatie. Inhoud ligt nog steeds bij de onderwijsinstelling. Lerenden kunnen een deel van de opleiding in regio A kunnen volgen en een ander deel van de opleiding in regio B.‘
‘Hoe komt een lerende tot een leervraag? Dit kan vanuit zichzelf komen maar ook vanuit een bedrijf komen. Maar hoe weet de lerende nu wat hij zou kunnen gaan doen? In het centrum van het onderwijs zou een ‘hub’ moeten zijn waar het onderwijsaanbod beschikbaar is. Alle deelnemende instellingen zouden daar hun aanbod op moeten publiceren. Voor de lerende moet het afronden van onderwijseenheden waarde hebben en hij moet het mee kunnen nemen gedurende zijn leven. Het behaalde onderwijs moet erkend worden bij de deelnemende instellingen.‘
‘Systemen moeten op elkaar aangesloten zijn. De lerende heeft daardoor alle informatie. Zo vult hij zijn eigen portfolio of Wallet en creëert hij waarde voor de arbeidsmarkt en samenleving.’
‘Je kunt als student excelleren waar je goed in bent. Je moet daarvoor vakken kunnen volgen in de vorm wat het beste bij je past. Dit zou ook bij andere instellingen kunnen zijn. Niet alle studenten willen allerlei keuzes hebben. Sommige studenten willen ook ‘reguliere opleidingen’ volgen. Een veilige omgeving voor de student is een belangrijk onderdeel voor het leren. Samenhang, en herkenbaarheid voor de student is daarin belangrijk.’
Van droom naar daad
Deze dromen geven al wat beelden in waar we naartoe kunnen werken. Maar hoe komen we daar? In het wo en hbo zijn al een aantal concrete usecases, projecten en pilots rondom dit thema gestart. Welke usecases zijn dan voor het mbo kansrijk en helpend om bij onze dromen uit te komen? Wat kunnen we leren van het hbo en wo? Daarvoor gaan we met dezelfde groep mbo-instellingen een vervolgverkenning doen in januari, om zo tot een aantal usecases te komen die we als pilots zouden kunnen gaan oppakken. Dat is natuurlijk niet voorbehouden aan de mbo-instellingen die nu al meepraten, dat zullen we dan ook weer breder openzetten.
Koppelingen
Wanneer je in het mbo werkt heb je vast al eens gehoord over OKE (Onderwijs Koppelingen Examinering). Met behulp van de OOAPI wordt er in het mbo gewerkt aan automatische koppelingen tussen systemen waardoor een aantal examenprocessen straks volledig automatisch kunnen zijn. Op de website van MBO Digitaal lees je er meer over. Het enthousiasme over deze koppeling is niet alleen groot, maar geeft ook energie voor allerlei ‘broertjes’ en ‘zusjes’ van OKE. Want er zijn natuurlijk heel veel processen in het mbo (maar ook hbo en wo) die je geautomatiseerd zou willen hebben.
In de verschillende netwerken en groepen binnen het mbo wordt hier inmiddels over gesproken. Of het nu gaat om processen rondom LMS, catalogi, roostering, begeleiding of bijvoorbeeld BPV, er doen zich allerlei kansen voor om zaken middels de OOAPI te automatiseren. De afgelopen maanden zijn we vanuit Npuls en MBO Digitaal bezig om hier vorm en inhoud aan te geven, waarbij we begin december willen komen tot een plan van aanpak hoe we dit de komende jaren kunnen oppakken. Dit doen we ook natuurlijk weer in gezamenlijkheid met verschillende mbo-instellingen uit het hele land.
Volop in beweging
Zoals je leest hebben we het afgelopen half jaar behoorlijk wat zaken in gang gezet voor het mbo. Daarbij weet ik nu nog niet waar we exact uitkomen, maar we zijn in ieder geval met elkaar in beweging. We zien steeds duidelijker dat het mogelijk maken van een grote verscheidenheid aan leerwegen en certificering in het mbo, hbo en wo – met een bijpassende onderliggende structuur van standaarden, koppelingen en afspraken ons gaat helpen voor toekomstbestendig onderwijs. Daarin zullen we ook vaker met elkaar moeten kiezen voor het collectief, in plaats voor de individuele belangen, want alleen samen komen we écht verder.
Geef een reactie